zondag 5 februari 2017

Beeldendevorming les 5

Les 5

In deze les stonden een aantal doelen centraal:



  • Je kunt de eerste 3 ontwikkelingsfasen (van de 5) uit de theorie van Parsons onderscheiden.

  • Je kunt verschillende typen vragen formuleren bij beelden uit de beeldcultuur.

  • Je kunt onderbouwen waarom een bepaalde vraag aansluit bij een bepaalde ontwikkelfase


Deze les begon met theorie. Het ging vooral op de fases van de theorie van Parsons. Die theorie luidt als volgt:

Fase 1: Het beeld roept associaties op.

Fase 2: Bij deze fase is het voor de persoon belangrijk dat het beeld iets voorstelt.

Fase 3: Bij deze fase gaat de beschouwer gaat ervan uit dat de maker in zijn beeld een betekenis heeft gelegd en dat de beschouwer wil achter die betekenis komen.

Fase 4: In deze fase beseft de beschouwer dat een beeld een sociale functie heeft. Iedereen ziet een beeld anders.

Fase 5: Bij deze fase is het besef dat iedereen een mening kan vellen gebaseerd op eigen inzicht en smaak.

We deden een kleine quiz op Prowise over de theorie.

We konden voor de praktijk kiezen uit drie opdrachten:

1. Een bewogen beweging maken met ijzerdraad en aluminiumfolie.

2. Een dier maken met karton en tape.

3. Een onderwaterwereld maken met gekleurd papier.

Ik heb voor opdracht 3 gekozen, omdat mij dit de leukste opdracht leek.

Dit is uiteindelijk het resultaat geworden:




Beeldendevorming les 4

Les 4

De doelen van deze les waren:




  • Je kunt 3 perioden in de beeldcultuur (klassiek, modernistisch en postmodern) beschrijven.

klassieke kunst:   aanduiding voor de periode in de Griekse kunst van 480 tot 323 v.C. 

modernistische kunst: Avant-gardistische artistieke uitingen vanaf het begin van de 20e eeuw tot ongeveer de jaren 60.  

Postmoderne kunst: een stroming in de kunsten die o.a. graag teruggrijpt naar het verleden door gebruik te maken van citaten.


  • Je kunt een beeld onderzoeken en omschrijven waarop de betekenis van het beeld gebaseerd is

  • Je kunt aan de vorm of inhoud van een beeld een open en controleerbare opdracht koppelen.

Een openopdracht is een opdracht waarin leerlingen zelf mogen kiezen wat ze doen.

Een controleerbare opdracht is een opdracht waarvan vaststaat hoe het moet




Deze les ging over kunstbeschouwen. Als eerst kregen we verschillende schilderijen te zien en in één groepje moest je een schilderij kiezen. Ik zat in het groepje met Lisa en Hicham. Wij hebben voor het schilderij van Olafur Eliasson – The Weather Project, 2003 gekozen. Wij denken dat in het schilderij mensen naar het einde (de dood) lopen, dit omdat iedereen naar één dezelfde richting loopt, naar de richting waar een grote lichtgevende bol staat en waar het schilderij ophoudt (zie foto naast tekst).



Daarna moest je bij een bekend schilderij een Podcast maken. Wij hebben een Podcast gemaakt bij het schilderij de Sixtijnse Madonna van Rafaël Santi. Alleen dan het ingezoomde gedeelte van de twee engeltjes (zie foto naast tekst)

Onze Podcast vonden wij uiteindelijk wel leuk, alleen we hadden het met effecten nog iets levendiger mogen maken.


 

Na het maken van de Podcast gingen we aan de slag met het maken van een sneeuwlandschap. Eerst de ondergrond verven, vervolgens de details en als laatst de sneeuwvlokken. Na de landschappen gemaakt te hebben moesten wij ons kunstwerk qua moeilijkheid bij onderbouw, middenbouw of bovenbouw plaatsen. Ik zou mijn eigen werk bij middenbouw plaatsen, omdat er niet veel perspectief inzit, maar er toch ook wel gewerkt is met details.