zondag 5 februari 2017

Beeldendevorming les 5

Les 5

In deze les stonden een aantal doelen centraal:



  • Je kunt de eerste 3 ontwikkelingsfasen (van de 5) uit de theorie van Parsons onderscheiden.

  • Je kunt verschillende typen vragen formuleren bij beelden uit de beeldcultuur.

  • Je kunt onderbouwen waarom een bepaalde vraag aansluit bij een bepaalde ontwikkelfase


Deze les begon met theorie. Het ging vooral op de fases van de theorie van Parsons. Die theorie luidt als volgt:

Fase 1: Het beeld roept associaties op.

Fase 2: Bij deze fase is het voor de persoon belangrijk dat het beeld iets voorstelt.

Fase 3: Bij deze fase gaat de beschouwer gaat ervan uit dat de maker in zijn beeld een betekenis heeft gelegd en dat de beschouwer wil achter die betekenis komen.

Fase 4: In deze fase beseft de beschouwer dat een beeld een sociale functie heeft. Iedereen ziet een beeld anders.

Fase 5: Bij deze fase is het besef dat iedereen een mening kan vellen gebaseerd op eigen inzicht en smaak.

We deden een kleine quiz op Prowise over de theorie.

We konden voor de praktijk kiezen uit drie opdrachten:

1. Een bewogen beweging maken met ijzerdraad en aluminiumfolie.

2. Een dier maken met karton en tape.

3. Een onderwaterwereld maken met gekleurd papier.

Ik heb voor opdracht 3 gekozen, omdat mij dit de leukste opdracht leek.

Dit is uiteindelijk het resultaat geworden:




Geen opmerkingen:

Een reactie posten